Na 70 jaar krijgt Eba uit Wierden de KNIL-decoratie van haar Lucas terug
WIERDEN – Zeventig jaar na dato heeft Eba Huwaë (85) uit Wierden weer een tastbare erkenning voor de militaire inzet van haar inmiddels overleden echtgenoot en KNIL-soldaat Lucas. De onderscheiding, die was zoekgeraakt, werd zaterdagmiddag door kolonel Ludy de Vos overhandigd.
Vanwege de coronamaatregelen slaat Eba de kleine delegatie aan de Pattimurastraat gade vanuit de deuropening. Een originele oorkonde met koninklijk besluit, een eremedaille en de demobilisatiespeld als dank voor bewezen diensten in het in 1950 opgeheven Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger worden door haar kleindochter in ontvangst genomen.
Eba is zichtbaar onder de indruk. „Mijn man is er niet meer”, zegt ze. „Het is jammer dat hij de medaille niet zelf kan ontvangen, dus doe ik het in plaats van hem. Ik ben iedereen heel dankbaar.”
Bijzondere onderscheiding
Voor de uitreiking van de oorkonde en het eremetaal reisde kolonel Ludy de Vos, directeur van het Veteraneninstituut, zaterdag speciaal naar de Molukse wijk in Wierden.
„Voor zo’n bijzondere onderscheiding kom ik graag hierheen”, aldus De Vos. „Ik heb de demobilisatiespeld zelf pas vier keer in mijn leven gezien, maar nog nooit aangeraakt.”
Lucas Huwaë diende vanaf 1946 ruim vier jaar in het KNIL en kreeg daar in 1950 een officiële onderscheiding voor. Deze is zoek geraakt, mogelijk tijdens de repatriëring van Ambonezen naar Nederland nadat de KNIL was opgeheven. Lucas Huwaë overleed eind 1995.
Ludy de Vos vindt het belangrijk dat de nabestaanden van Huwaë een nieuwe tastbare erkenning voor de KNIL-soldaat ontvangen. „De soldaten voerden een opdracht uit in Nederlands-Indië. Maar ze zijn destijds teruggestuurd op een wijze waarvan we nu zeggen: dat hadden we op een andere manier kunnen doen.”
Ook nazorgregeling voor Molukse families
De overhandiging in Wierden is een belangrijk moment voor Leo Reawaruw van Maluku4Maluku. Het gebaar staat symbool voor de erkenning en waardering voor KNIL-Ambonezen, waar de stichting al jaren voor strijdt.
In 2018 kregen zij een officiële veteranenstatus. Begin dit jaar vloeide daaruit voort dat de gemeente Wierden de graven van KNIL-soldaten en hun gezinnen een bijzondere status gaat geven.
Vorige maand is er samen met het Veteraneninstituut een intentieverklaring ondertekend om KNIL-veteranen, hun partners en hun kinderen in aanmerking te laten komen voor nazorg en traumaverwerking.
Niet alleen vanwege de militaire strijd, zegt Reawaruw. „Maar ook vanwege wat hen na de komst naar Nederland is overkomen. Het afpakken van de militaire eer, het wegstoppen van de gezinnen in kampen. Dat heeft grote gevolgen gehad.”
Reawaruw wil in Molukse wijken steunpunten opzetten, waar KNIL-veteranen en hun gezinnen een beroep op (psychologische) hulp kunnen doen. Hij trekt daarin op met José Imlabla, kleindochter van twee KNIL-militairen en gestalttherapeut, die al Molukkers met dergelijke problemen helpt.
„Het gaat om posttraumatische stressstoornissen, heimwee en vergeten kinderen die in Nederlands-Indië zijn achtergebleven. Maar ook de gevolgen van lijfstraffen in de Jappenkampen. Er zijn veel onverwerkte trauma’s. Dat heb ik zelfs als derde generatie ondervonden.”
Volgende hoofdstuk is compensatieregeling
Met (postume) uitreikingen van onderscheidingen en de aanstaande komst van een nazorgregeling komt Leo Reawaruw steeds dichter bij zijn doel: een volwaardige compensatieregeling voor achterstallige betalingen aan KNIL-soldaten en hun gezinnen die ook rekening houdt met de beroerde opvang na de repatriëring in Nederlandse kampen, zoals Vosschenbosch bij Wierden. Zijn Stichting Maluku4Maluku wordt daarin bijgestaan door een advocatencollectief.